Auteur Meerzoo
Latijnse naam: Polytelis Anthopeplus Lear.
Nederlandse naam: Bergparkiet.
Land van herkomst: Zuidoost- en Zuidwest Australië.
Grootte: ca 40 cm.
Gewicht: 170-175 gram.
Leeftijd: ca 14 jaar.
Ringmaat: 6,5 mm.
Kleur man: kop en nek olijfachtig geel, lichaam heldergeel, rug olijfkleurig geelgroen, staart blauwzwart, snavel rood.
Kleur vrouw: Meer groenachtig van kleur dan het mannetje, vooral aan de kop, hals en borst. Staart van boven donker groen, van onder zwart, rose gezoomd, behalve de twee middelveren.
Volière: Grote 4 meter lang x 1 meter breed x 2 meter hoog. Bergparkieten zijn sterke vogels die in de winter geen verwarmd binnenverblijf nodig hebben. Een tocht-, vocht- en vorstvrij nachthok is echter wel noodzakelijk.
Kweek: Als nestkast gebruikt men er een met een bodem oppervlakte van 35 bij 35 centimeter en een diepte van 65 centimeter. Het invlieggat heeft een diameter van 8 centimeter. Op de bodem legt men wat turfmolm vermengd met zaagsel om een goede vochtigheidsgraad te krijgen. Het vrouwtje legt 3 tot 6 eieren, die ze in 21 dagen uitbroed. In deze periode wordt ze door het mannetje op het nest gevoerd. Op een leeftijd van 5 weken verlaten de jonge vogels het nest en worden daarna nog 3 weken door beide ouders gevoerd. Pas op een leeftijd van 1,5 jaar zijn de jonge vogels volledig op kleur. Voor die tijd lijken ze op het vrouwtje. De jongen lijken zeer veel op het vrouwtje. De eerste gele veren verschijnen bij de jonge mannetjes wanneer ze ongeveer 7 maanden oud zijn. Pas op een leeftijd van ongeveer 16 maand zijn ze volledig uitgekleurd.
Behuizing: Buiten volière.
Temp/ Luchtvochtigheid: Winter hard.
Voeding: Het basis zaadmengsel voor de bergparkiet bestaat uit een goed zaadmengsel voor grote parkieten. Dit wordt aangevuld met fruit en groenvoer. Eivoer wordt vooral in de kweekperiode gegeven, daarnaast lusten deze vogels ook graag (gekiemde) onkruidzaden. Grit mag natuurlijk niet op het menu ontbreken. Een enkele keer eten ze ook wel kleine insekten. Om te voldoen aan het knaaggedrag van deze soort is het belangrijk regelmatig wilgentakjes te verstrekken. Ook wordt de bast hiervan wel gegeten.